Kantjes plateel uit Gouda, het verschil tussen P- en NP-decor

Antieke vazen van Gouds plateel met een witte achtergrond en pastelkleurige decors zijn mateloos populair bij verzamelaars over de hele wereld. Dit soort plateel wordt ook wel ‘kantjes aardewerk’ genoemd, naar de fijne lijntjes en van de decoraties. Dit artikel gaat over de totstandkoming van deze P- en NP-decors, over de verschillen tussen de decors, de manier waarop je ze kunt dateren en wie de meest vooraanstaande ‘kantjes’ plateelschilder waren.

Wie aan antiek Gouda plateel denkt, denkt al gauw aan sieraardewerk met donkere kleuren en glanzend glazuur. Maar er is door de Goudse plateelbakkerij Zuid-Holland (PZH) tussen 1902 en 1920 ook een flinke hoeveelheid lichtgekleurd aardewerk gemaakt: plateel met pastelkleurige beschilderingen op wit biscuit. Dit type plateel wordt aangeduid met verschillende namen: P-decors, NP-decors of ‘Kantjes decors’.
‘Kantjes’ dank z’n naam aan het feit dat de fijne lijntjes en stippen, waaruit de decoraties zijn opgebouwd, lijken op kant. Dit soort aardewerk wordt door veel verzamelaars gezien als het hoogtepunt van plateelproductie uit Gouda.

Wandbord van 38 cm doorsnee, met NP-decor, beschilderd door Francien Sanderus. Gemaakt door Plateelbakkerij Zuid-Holland in de periode 1908-1912.

Wandbord van 37 cm doorsnee, met NP-decor, beschilderd door Francien Sanderus. Gemaakt door Plateelbakkerij Zuid-Holland in de periode 1908-1912.

Zo is Kantjes plateel ontstaan

Dit verhaal begint niet in Gouda, maar in Den Haag. In 1899 werd bij de Haagse Rozenburg fabriek gewerkt aan een nieuw soort keramiek, dat op hogere temperaturen werd gebakken. Het resultaat zou op de Wereldtentoonstelling in Parijs in april 1900 voor het eerst worden getoond aan een groot internationaal publiek. Het porselein van Rozenburg was roomwit, flinterdun, bijna doorzichtig en beschilderd met decors in Art Nouveau Stijl, die waren geïnspireerd op Japanse prenten en Franse naturalistische stijlboeken. Deze innovatie kreeg de naam: eierschaalporselein.

Op de wereldtentoonstelling in Parijs was het eierschaalporselein een hit. Verschillende musea kochten stukken aan, net als vooraanstaande adellelijke families en beroemdheden. Ook bij andere keramiekfabrieken was er veel lof voor de technische prestaties, de productietechniek en de decoraties, die zo in naadloos aansloten op de toen heersende trend. Rozenburg eierschaalporselein werd beschilderd met bloemen, vogels en insecten in kleurvlakken die waren opgebouwd uit ragfijne lijntjes en stippen. Een noodzaak in het productieproces, omdat het flinterdunne biscuit geen dekkende lagen verf kon verdragen.

Rozenburg eierschaalporselein als inspiratie voor kantjes plateel

Ook in Gouda werd met veel belangstelling gekeken naar de succesvolle lancering van het Haagse eierschaalporselein. Onder leiding van Egbert Estié, die tussen 1897 en 1905 bij de Goudse plateelbakkerij de scepter zwaaide, werd tussen 1900 en 1901 hard gewerkt aan een vergelijkbaar product. Gekozen werd voor aardewerk – en niet voor porselein – om zo kosten laag te houden en op die manier een goedkoper alternatief op de markt te brengen. Belangrijk, omdat het eierschaalporselein weliswaar zeer populair was, maar ook erg kostbaar. Wel werd de schildertechniek met de ragfijne lijntjes en stippen overgenomen. Egbert Estié noemde deze nieuwe ontwerpen: P-decors. Ook de naam is een knipoog naar Rozenburg: de P verwijst naar porselein.

Vier voorbeelden van vazen met een P-decor, gemaakt door Plateelbakkerij Zuid-Holland in de periode 1901-1908. Van links naar rechts: model 320 met anjers, model 222 met vier armen, model 319 met lange hals, model 5011 met lichtgele papavers.

Een servies voor Juliana

Dat de productie van P-decor serieus werd genomen blijkt ook uit het feit dat Egbert Estié verschillende plateelschilders van Rozenburg weet aan te trekken. In 1901 startte Dirk Bordewijk, Johannes de Vries en Cornelis van Muijen bij Plateelbakkerij Zuid-Holland. Alle drie hadden ze ervaring opgedaan in Den Haag met het schilderen van eierschaalporselein. Tussen 1901 en 1902 komen de eerste objecten met P-decor op de markt. Een daarvan was een groot servies voor het Koninklijk Huis, gemaakt ter gelegenheid van de 22ste verjaardag van Koningin Wilhelmina. De factuur van dit ”t Loo Servies’ oktober 1902 is bewaard gebleven.

Drie verschillende P-decors: A, B en C

Objecten met een P-decor zijn gemaakt tussen 1901 en ongeveer 1908. Er zijn drie verschillende soorten P-decors op de markt gebracht: P/A, P/B en P/C. Theo Verstraaten staat te boek als de ontwerper van veel van de vroege P-decors. Ook hij was eerder werkzaam geweest bij Rozenburg. Verstraaten was tussen 1901 en 1908 verbonden aan Plateelbakkerij Zuid-Holland. Objecten met een P-decor missen een jaarletter of -teken. Het is dus moeilijk deze objecten met precisie te dateren. Het soort decor geeft wel een indicatie van de datum. Aangenomen kan worden dat P/A als eerste op de markt is gebracht, rond 1901. P/A zijn decors met voornamelijk bloemen en vogels. P/C werd rond 1903 gelanceerd. Dit zijn decors met voornamelijk vruchten en noten. Alle decors zijn tot 1908 geproduceerd met enkele uitschieter tot 1910.

Vier voorbeelden van vazen, gemaakt dor Plateelbakkerij Zuid-Holland, met een P-decor of ‘Kantjes-decor’. Van links naar rechts: paar met model 5010, vaas model 324, vaas model 5014 met vierkante voet en vaas model 5005.

Veel vrouwelijke decorateurs

Het P-decor was een ongelofelijk arbeidsintensief en secuur werk. Schilderingen waren opgebouwd uit fijne lijntjes en stippen. Ook grotere decor-elementen zoals bloemen, vogels en bladeren, werden opgebouwd uit deze zogeheten ‘kantjes’ elementen. Aangenomen wordt dat het beschilderen van P-decor objecten soms wel weken in beslag nam. Naast bekende Rozenburg schilders, zoals Dirk Bordewijk, Johannes de Vries, Cornelis van Muijen en Johannes Kool werkten opvallend veel vrouwen aan de productie van P-decor plateel. De Goudse plateelbakkerij Zuid-Holland nam graag meisjes en vrouwen aan, in het begin van de twintigste eeuw. Niet alleen omdat ze vaak goed waren in het uiterst secure werk van plateel schilderen, maar ook omdat ze goedkoper waren dan hun mannelijke collega’s. Bekende vrouwelijke decorschilders waren Francien Sanderus, Frederika Delchambre, haar zus Charlotte Delchambre, Wilhelmina van Maaren en Frederika Tiesema.

Wisseling van de wacht bij Plateelbakkerij Zuid-Holland

Tussen 1903 en 1905 was het een onrustige periode voor Plateelbakkerij Zuid-Holland. Beide eigenaren Adriaan Jonker en Egbert Estié vertrokken respectievelijk in 1903 en 1905 bij de Goudse fabriek. Vanaf 1905 was de fabriek in handen van de familie Hoyng. Met de nieuwe eigenaar komt ook vernieuwing in het productieproces. Vanaf 1907 worden gemaakte objecten voorzien van een modelnummer en een decornummer. Dat geldt ook voor plateel met P-decors. Hier zie je dus dat verschillende decors een verschillende nummer hebben. Voorbeelden zijn 243: een decor met bramen en bramenbloesem, 245: een decor met paarse bloemen en rode bloemknoppen en 304: een decor met vogels.

Verschillende objecten met decor 243, met bramen en gele bloesem

Van P- naar NP-decor, de invloed van Willem Hartgring

In 1907 werd de bekende plateelontwerper Willem Hartgring aangenomen. Hij had eerder bij Rozenburg gewerkt en was daar met ruzie vertrokken. Hartgring kreeg de opdracht van de familie Hoyng om het P-decor nieuw leven in te blazen. Hij ontwerpt nieuwe decors en noemt die NP-decors (nieuw porselein). NP-decors zijn iets minder verfijnd en ingewikkeld. De kleuren zijn ook wat krachtiger en je ziet dat kleurvlakken geheel worden opgevuld en niet langer worden opgebouwd uit dunne lijntjes.
Typische kenmerken van NP-decors zijn stippen en sterren in de achtergrond en hele fijne lijntjes, die uitlopen in krullen of ‘druipers’. Ook krijgen bladeren en twijgen van florale decoraties een helder groene, massieve kleur. De eerste decors met een NP-decor komen eind 1908 op de markt en krijgen een prominente plek in de catalogus uit 1909.

Vier plateel vazen en een wandbord met een NP-decor, die gemaakt zijn in Gouda vanaf 1908. Van links naar rechts: vaas model 298 met distels, model 90 (de linker van de twee), wandbord met een lelie en een hoge vaas, model 311 met het vogeldecor 304.

Mat bloemen en Mat vogels

De volgende innovatie bij plateelbakkerij Zuid-Holland is van de hand van ontwerper Daniël Harkink. Hij ontwikkelde het matte glazuur. Deze innovatie werd in 1910 gelanceerd op de Leipziger Messe. Vanaf 1910 zie je typische NP-decors in een matte uitvoering. Deze objecten zijn altijd gemerkt met MB, voor Mat Bloemen en MV voor Mat Vogels.

Hoe kun je P- en NP-decor van elkaar onderscheiden?

Vazen met een P-decor zijn vaak rondom beschilderd met een symmetrisch of juist een niet symmetrisch decor. Vazen met een NP-decor zijn vaak aan de voorkant prachtig beschilderd, maar zijn aan zijkanten en achterkant wat schaarser gedecoreerd. Objecten met een P-decor hebben grote kleurvlakken, die zijn opgebouwd uit fijne, gearceerde lijntjes. Ook andere decorelementen, zoals bloemen, bladeren of vogels zijn opgebouwd uit streepjes of stippen. Bij objecten met een NP-decor zie je vaak dat bladeren een massieve (vaak groene) kleur hebben, en soms de bloemen ook.
Objecten met een P-decor hebben complexere en meer gedetailleerde decors en hadden vroeger dus hogere productiekosten. Daarom brengen ze op veilingen meer op dan objecten met een NP-decor.

Meer weten over Gouds plateel? Lees ook andere artikelen:
Wat is Gouds Plateel waard?
Hoe herken je namaak plateel?

Zeen is a next generation WordPress theme. It’s powerful, beautifully designed and comes with everything you need to engage your visitors and increase conversions.